Er zijn drie soorten geluk, zegt Gretha Aerts: ‘De eerste is dat iets je toevalt. Het lot is gunstig en dit geeft je een aangenaam gevoel. De tweede vorm ontstaat na een enorme inspanning, waarbij je diverse stadia tegenkomt van willen opgeven, toch weer doorgaan, teleurstelling, twijfel en hoop. Uiteindelijk word je beloond met een doorbraak: een ultiem geluksmoment. Zoals de uiteindelijke verlichtingservaring van de Boeddha: daar is enorm veel inspanning aan vooraf gegaan. Zo’n ingrijpende ervaring werkt als een keerpunt in iemands leven. En dan is er een derde vorm van geluk, belichaamd door de Dalai Lama. Van zijn woorden gaat kalmte, ruimte, aanwezigheid en warmte uit. Als waarnemer doet me dat iets: ik voel me prettig bij zo’n mens.’
Aerts vindt dat er niets mis is aan het streven naar dagelijks geluk: ‘We halen een examen en voelen ons gelukkig als we het papiertje in handen krijgen. We krijgen die benoeming of een liefde wordt beantwoord. We gaan op retraite, lossen een koan op en houden de inspanningen uit. Als je iets nastreeft en bereikt dan geeft dat voldoening. Dat maakt gelukkig. Ik vind dat geweldig, er is geen reden om het te veroordelen of niet na te streven.’
wilde zee
Een aangenaam gevoel vindt Christa Anbeek bij boeken. ‘De sensatie als ik een nieuw boek in handen heb, is een soort opgewonden nieuwsgierigheid naar de inhoud van het boek. Maar maken boeken me nu gelukkig? Lange tijd heb ik gedacht van wel, vooral moeilijke boeken leken een belofte in te houden. Soms hield die belofte een tijdje stand. Ik ben bijvoorbeeld best lang onder de indruk geweest van sommige Japanse filosofen. Eerst was er de toer van het leren begrijpen. Dat was een uitdaging die me tijdelijk gelukkig maakte. Als ik dacht te begrijpen wat er stond, was ik soms een periode tevreden met het nieuw verworven inzicht. Maar de inzichten hielden het niet. Het leven en de dood botsten er tegenaan en sloegen de wijsheid als een wilde zee aan stukken. Toch maken boeken me soms nog steeds gelukkig. Literatuur dompelt me onder in een andere wereld terwijl er toch herkenning is. Mijn eigen isolement verdwijnt.’
verliefdheid
Geluk dankzij een boek is niet bestendig. Aerts constateert dat verliefdheid overgaat. Na een gehaald examen, begint de volgende studie of baan en na een of twee jaar is de gevonden kamer wel erg klein verworden. ‘Het oorspronkelijke gevoel is verbleekt en tot een mooi verhaal geworden. De onrust, het verlangen naar: “Ik wil het anders in mijn leven” drijven ons verder op zoek naar het geluksgevoel, dat we toch eerder hebben gekend. We proberen het opnieuw te creëren weer een reis te maken, een boek te lezen, verliefd te worden, een mooier huis te kopen.’ ‘Maar’, aldus Anbeek, ‘geluk en ongeluk zijn een gegeven, je kunt er niet naar streven. Als je probeert gelukkig te zijn, ben je het juist niet - dat is de paradox. Streven naar geluk is een onmogelijkheid.’
Aerts: ‘We kunnen weer op retraite. Niet voor een, maar twee weken of nog langer, nog dichter bij de leraar, zodat de mooie ervaringen zich herhalen of misschien bereik ik wel de uiteindelijke altijddurende verlichtingsstaat, permanent geluk. Al deze pogingen om opnieuw een geluksstaat te creëren brengen ons in een vicieuze cirkel van verslaving. Dit kan zowel op het materiële als het spirituele vlak zijn. Het achterna jagen van speciale ervaringen noemde Chögyam Trungpa spiritueel materialisme.’
basisniveau
Kaye Miner noemt de eerste vorm tijdelijk geluk en de laatste stabiel geluk. ‘Er bestaat een schaal van geluk. Iedereen lijkt een basisniveau van geluk te hebben. Een ervaring, zoals het winnen van de loterij, of een uitzonderlijke gebeurtenis, kan een tijdelijke piek van geluk veroorzaken alvorens af te zakken, terug naar het basisniveau. Maar iedereen heeft ook het vermogen om dat basisniveau van geluk te verhogen door het bewustzijn te cultiveren.’
De aan ons overgeleverde leer van het boeddhisme is niet altijd positief over het tijdelijk geluk. Matthieu Vaessen citeert Patrul Rinpoche die zegt: ‘Ik houd niet van geluk, ik houd van ellende: als ik gelukkig ben, worden de vijf vergiften sterker, als ik lijd, raakt mijn slechte karma uit het verleden uitgeput.’ Vaessen legt uit: ‘Positieve zaken die ons in de praktijk gelukkig lijken te maken, zoals naar de film gaan met vrienden, leiden ons in feite alleen maar af van ons doel. Negatieve zaken echter, zoals beledigd worden nopen ons ertoe om beoefening te doen.’
Het dagelijks geluk leidt ons volgens hem af van ons doel: ‘We hebben de hele dag het gevoel dat we bezig moeten zijn. Boeddha vertelde dat de weg die we normaal kiezen, nooit naar een stabiele staat van geluk kan leiden. De hopeloze zoektocht naar het geluk buiten ons, leidt tot stress, teleurstelling en boosheid.’ Miner voegt hieraan toe: ‘Als we proberen te denken aan een gelukkige toekomstige ervaring, raken we verstrikt in een fantasievolle verwachting. Als deze niet overeenkomt met de werkelijkheid, zijn we teleurgesteld. “Geld maakt niet gelukkig”, zeggen we maar we denken tegelijk: “Voor mij is dat anders”. Zolang we denken dat blijvend geluk te vinden is in de juiste partner, de juiste baan zullen we teleurgesteld worden en de achtbaan van emoties berijden, op en neer met elk succes of elke mislukking.’
leuke dingen
Vaessen ziet dat we met het najagen van geluk ons bewustzijn feitelijk trainen om blind te zijn voor de oorspronkelijke vrije staat. Dit te leren inzien, vereist een hoop tijd en inzet want onze gewoonten zijn taai en vasthoudend en soms moeilijk waar te nemen. Veel mensen vinden het niet prettig constant na te denken over hun eigen gedrag, ze willen zich gewoon goed voelen, door ‘leuke dingen’ te doen. Miner ziet daarom de boeddhistische benadering als het ontwikkelen van geluk in je eigen bewustzijn, het verbeteren van het basisniveau van geluk.
Anbeek is kritisch op het vermijden van ongeluk. ‘Dat kan door je niet te hechten aan geluk, aan materieel bezit of aan andere mensen. Nergens van afhankelijk zijn voor je geluk: je kunt de vraag stellen of het echt kan. Afhankelijkheid, en de pijn die dit soms met zich meebrengt, is een essentieel kenmerk van het menselijk bestaan. Sommige boeddhistische stromingen zijn er voorstander van om afstand te nemen van je emoties, zowel van de negatieve als de positieve. Afstand nemen van negatieve emoties klinkt natuurlijk heel goed: weg met verdriet, boosheid, jaloezie en angst. Wie wil dat nu niet? Maar deze methode werkt alleen als je ook bereid bent afstand te nemen van positieve emoties zoals blijheid, verlangen, hoop en vreugde. Wat er voor deze emoties (positief en negatief) in de plaats komt is een zelfloze gelijkmoedigheid, wat eigenlijk geen geluk meer is.’
Anbeek is niet bereid afstand te nemen van haar emoties, ook al heeft ze die gelofte regelmatig gereciteerd tijdens boeddhistische bijeenkomsten. ‘Ik ga voor het geluk en het ongeluk. Ze zijn niet apart verkrijgbaar. Mens zijn is diep gelukkig zijn en dan weer diep ongelukkig zijn en de wisselwerking tussen die beide zien. Ik kies voor mijn eigen ongeluk, dat is de enige weg naar geluk.’
rauw
Aerts beschrijft dat de zen-training mensen naar een punt drijft van niets meer kunnen of zelfs maar willen, een punt waar de bodem in je bestaan wordt weggeslagen. Alleen het naakte bestaan blijft over. ‘Zen-verhalen zijn bekend om hun rauwheid.’ Ze komt met het volgende verhaal als illustratie hiervan: Een leerling zegt tegen zijn meester: ‘Mijn adem volgen is zo saai. Is er niet een andere mogelijkheid?’ De meester neemt de leerling mee in bootje op een meer, gooit hem overboord, houdt hem onder water, laat hem even los om adem te halen en duwt hem weer onder. Als de leerling dan weer boven komt, vraagt de meester: ‘Vertel me, is de adem nog steeds zo saai?’ Aerts verklaart: ‘Ik leef, adem, dit is het! Dan volgt voor degene die dit heeft ervaren een doorbraak: een uitzinnige vreugde en geluk. En hij krijgt vervolgens te horen: “Nu begint het pas, ga terug naar het volgen van de adem.”’ Hier begint een nieuwe fase in het oefenen van de geest: ‘De boodschap is niet langer te zoeken naar die ultieme ervaring en dat proberen te herhalen. Het geluk is niet in één speciaal moment gelegen, maar in alle momenten. Je leert te zien hoe je met saaie handelingen en moeilijke beslissingen omgaat. Zien hoe je oordeelt over falen, onrust, over dingen die naar je idee je welbevinden in de weg staan.’
Een spiritueel pad bewandelen, betekent je eigen leven zien áls dit pad. Jouw lichaam en alles wat erin gebeurt ís het pad. Aerts: ‘Beoefenen is steeds weer de bereidheid hebben om te gaan naar de plaats waar geen houvast meer is aan materiële zaken, andere mensen, spirituele leiders, religie en opgedane ervaringen. Het is het leren doorzien dat mijn geest steeds weer probeert iets te bewerkstelligen te verbeteren of weg te duwen. Ben ik bereid om mijn eigen persoon, met deze mogelijkheden en onmogelijkheden, niet alleen onder ogen te zien, maar totaal te omarmen? Om te zeggen: Dit ben ik, dit is mijn leven.’
observeren
Geluk komt op, zegt Doshin Houtman, wanneer de zoekende geest gaat rusten in wat is. ‘Aan het begin van de Satipatthanasoetra staat: Dit is de weg uit het lijden, de weg naar nirvana, de staat van duurzaam geluk. Het kwade nalaten, het goede doen, de geest cultiveren en helder houden, daar komt het in het kort op neer. Als we de leringen in praktijk brengen kan het niet anders dan dat geluk ons vroeg of laat ten deel gaat vallen.’
In de vipassana-meditatie leer je je naar binnen te keren en aandachtig te zijn, te kijken wat zich afspeelt in je lichaam en geest. ‘Kijk wat bijdraagt aan je geluk, en wat aan je ongeluk. Blijf observeren en zie wat de oorzaak ervan is. Alles wat aangenaam is, pakken we vast. Alles wat onaangenaam is, wijzen we af. Als we niet aandachtig zijn, hebben we dat niet eens in de gaten. Pas als we die reacties in de gaten krijgen en merken hoe dat ons en anderen ongelukkig maakt, wordt de weg naar geluk ingezet. We kunnen inzien dat het leven komt met plezier en pijn, met verlies en winst, met lof en blaam. Niet de omstandigheden bepalen ons ongeluk of geluk, maar onze houding ten opzichte van die omstandigheden: we pakken vast, weren af, of zijn niet geïnteresseerd. De beoefening bestaat eruit om die gesteldheden van je geest te herkennen en te kijken welke bijdrage ze leveren aan ons welbevinden. We leren al die staten van geest die ons ongelukkig maken steeds beter herkennen: aversie, verlangen en onwetendheid in hun vele gedaanten van verveling, jaloezie, oordeel, angst, irritatie, woede, haat, twijfel, desinteresse, afwending, apathie, verslavingen, enzovoorts. Door nauwkeurig te observeren begrijpen we: het zijn toestanden die opkomen als reactie op de gevoelstoon van onze waarnemingen. Ze zijn onaangenaam, maken ongelukkig, versmallen de geest, sluiten het hart, maken onvrij, maar gaan ook weer weg en er is geen ik in te vinden. Door dit oefenen cultiveren we tegelijkertijd staten van geest die wel bijdragen aan ons geluk: aandacht, geduld, toewijding, gelijkmoedigheid, liefdevolle vriendelijkheid, onderscheidingsvermogen, wakkerheid. Dat is het mooie van de dharmabeoefening.’
rust
Houtman constateert dat als we ophouden met de wereld te modelleren naar onze wens en rusten in wat er is, hoe onaangenaam ook, we ons een aantal dingen bewust worden. ‘Wat is onze materiële rijkdom groot! Tevredenheid en dankbaarheid vullen onze geest. En vanuit die rijkdom gaan we delen: vrijgevigheid gaat ons handelen bepalen. We worden ons meer ook bewust van de innerlijke rijkdom: de schoonheid van alles, de zachtheid, het mededogen en de liefdevolheid naar onszelf en anderen toe. We kunnen steeds beter “ja” zeggen tegen het leven. Het is vreugdevol te verkeren bij de dingen zoals ze zijn, zei de Boeddha zelfs. Wat zich ook aandient, we raken er steeds minder van uit ons evenwicht. Het boezemt ons steeds minder angst in. We ervaren steeds meer gelijkmoedigheid, we worden vrij en gaan alles in verwondering aanschouwen.’
Het is een misvatting te denken dat je deze wereld en je liefde ervoor de rug moet toekeren. ‘Nee, stel je ervoor open, zie wat er precies met je gebeurt, wat jou en je medemens in de wereld om je heen gelukkig maakt en wat ongelukkig. Als je daar bij weet te blijven zonder het te willen veranderen, rek je het hart en de geest steeds meer op. En van daaruit handelen we in wijsheid en liefde.’
Miner tenslotte wijst op twee boeddhistische deugden die ons de weg naar geluk wijzen: ‘Wijsheid en mededogen zullen ons naar blijvend geluk leiden. Cultiveer mededogen, want dat is de wens om het geluk van anderen te bevorderen. Combineer dat met wijsheid, het verminderen van verstorende emoties als woede, gehechtheid en onwetendheid. Zo raken we ons verstoord beeld van de werkelijkheid kwijt en ontwikkelen we het juiste besef en echt geluk.’
Diana Vernooij
Forumleden
Eerwaarde Kaye Miner is Australische van geboorte. In 1999 kwam ze naar Nederland, om leraar te worden op het Maitreya Instituut in Amsterdam:www.maitreya.nl.
Gretha Aerts is meditatieleraar en beeldend kunstenaar. Ze staat in de traditie van de Kanzeon Sangha, Genpo Merzel Roshi: www.zenrotterdam.nl.
Matthieu Vaessen is psycholoog en ontving de ngagpa (tantrische) gelofte in de nyingma traditie: www.dzogchen-ling.org.
Doshin Houtman oefent samen met anderen in aandachtig leven. Haar inspiratie haalt ze uit de vipassana en zen-traditie: www.inzichtenbevrijding.nl.
Christa Anbeek staat in de zen-traditie en werkt als docent Boeddhisme aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.